Ga naar hoofdinhoud

herstructurering van de administratieve organisatie van de zorgpartijen

Bij de uitvoering van het basispakket Zorgverzekeringswet (Zvw), met een stappenplan.

Het uitgangspunt bij het voorstel is:

  • één zorgmodel te formeren;
  • de kwaliteit van de gezondheidszorg - organisatorisch gezien- te verbeteren;
  • kostenbeheersing en uniformering door ordening in de administratieve organisatie.

Voorkomen moet worden dat er overhaaste beslissingen worden genomen. De belangen zijn te groot om druk te zetten voor een snelle invoering.

  • Het accent van het voorstel ligt op de administratieve organisatie (AO).
  • Welke organisatiestructuur daarbij het beste past.
  • Op de inhoudelijke kant van de zorgverlening wordt niet ingegaan.

Bij veranderingen in organisaties is het belangrijk steeds stappen te zetten, die overzichtelijk zijn en gaan leiden tot het gestelde doel.

De volgende uitgangspunten zijn daarbij aangehouden.

  • De voorzieningen moeten een blijvend karakter hebben.
  • Een juiste functiescheiding in de (administratieve) organisatie is een vereiste.
  • Er moeten functionele administraties beschikbaar zijn. Voldoen aan de eisen om inzicht in cijfermateriaal te verkrijgen, zodat er bijgestuurd kan worden als dat nodig is.
  • Van de infrastructuren (voorzieningen) die door overheden worden aangeboden, gebruik te maken.

De gezondheidszorg specifiek voor de basiszorg van de Zorgverzekeringswet (Zvw) functioneert binnen de zorgverzekeraars in grote lijnen als volgt:

  • Zorgverzekeraars, bieden polissen aan voor het basispakket van de Zorgverzekeringswet.
  • De verzekerden betalen de premies hiervoor aan de zorgverzekeraars.
  • De zorgverzekeraars maken inkoopcontracten op met de betreffende zorgverleners.
  • Aan de hand van de ingediende declaratie ontvangt de zorgverlener een vergoeding voor zijn kosten.
  • Als zorg is ontvangen wordt door de zorgverzekeraar eerst nagegaan of er een verrekening mogelijk is van de eigen bijdrage van de verzekerde.

Eerstelijnszorg: huisartspraktijken.

  • De ondernemers zijn huisartsen/eigenaars.
  • Zelfstandig (solo) of maat in maatschapsverband. Of werkzaam in groepsverband.
  • Uit meerdere bronnen worden vergoedingen voor de praktijk (salariskosten en overige kosten) ontvangen.

Tweedelijnszorg: algemene ziekenhuizen inclusief de vrijgevestigde medisch specialisten.

  • Naast de basiszorg Zorgverzekeringswet, kunnen ziekenhuizen aankomende zorgverleners opleiden en wetenschappelijke onderzoeken verrichten. Zij ontvangen daarvoor subsidies.
  • Voor de verleende zorg, zoals consulten, behandelingen, operaties en verleende zorg tijdens verblijf in het ziekenhuis worden declaraties bij de zorgverzekeraars ingediend.

Overige zorgverleners zijn onder meer:

  • Paramedische beroepen, zoals fysiotherapeuten. wijkverpleging en wijkzorg.
  • Tandartsen voor zover de behandeling onder de basisdekking valt.
  • Apothekers.

De overkoepelende organisaties zijn de volgende Rijksdiensten met de status zelfstandig bestuursorgaan (zbo).

  • Het Zorginstituut Nederland (ZINL) regelt de financiering van basisverzekering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz).

  • Voor de Zorgverzekeringswet geschiedt de financiering door het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en voor de Wet langdrurige zorg door het Fonds langdurige zorg (Flz).

  • Daarnaast ontvangen zorgverzekeraars voor extra hoge zorgkosten een uitkering van het Fondsbeheer voor de risicoverevening.

  • Pas na 4 jaar, na een boekjaar, kan de laatste definitieve berekening van de gelopen risico’s en gemaakte kosten definitief worden verrekend.

  • Advies: de betaalfunctie voor de fondsen het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg (in aangepaste vorm na invoering van het voorstel over de administratieve organisatie) dient, gelet op de vereiste bevoegdheden en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden, plaats te vinden binnen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De informatievoorziening kan directer plaats vinden en de contacten met het Ministerie van Financiën liggen op ministerieel niveau. Een andere factor die hierbij betrokken dient te worden is de functiescheiding. De huidige bezetting hiervoor bij het Zorginstituut Nederland kan als team overgaan, rekening houdend met de wijzigingen in de administratieve organisatie en daaraan gerelateerde aanpassingen.

  • De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is belast met het toezicht en controle op de zorgsector.

  • Het CAK voert onder andere de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uit; berekent en int de eigen bijdragen voor de Wet langdurige zorg (Wlz); stelt het persoonsgebonden budget (pgb) vast.

Advies: in de bijlage B tabel 1 (staan de aangehouden normbedragen voor kamer, maaltijden en extra’s) en in tabel 2 (bij zorg in een instelling of thuis verzorgend, met CIZ indicatie), met een voorstel voor een alternatief voor de eigen bijdrage in de Wet langdurige zorg. Toelichting: in de tabel 2 wordt de eigen bijdrage Wet langdurige zorg toegepast bij 9 inkomensklassen. Men kan tevens zien waarvoor de eigen bijdrage wordt betaald. Het gezamenlijke inkomen is het actuele inkomen bij opname in een zorginstelling of thuisverzorging. Een vermogen blijft buiten beschouwing. Om reden, dat het vrijgestelde vermogensbedrag regelmatig en aanzienlijk verandert. Het vaststellen van het verzamelinkomen is voorts ongewis voor de afgelopen jaren en de komende jaren. (Zie de uitspraken van de Hoge Raad 24 december 2021 en de zienswijze van de Staatssecretaris van Financiën (Belastingdienst) die hierover vooralsnog geen definitieve besluiten kan nemen.) De bedragen in de tabel 2 voor de eigen bijdrage stemmen nagenoeg overeen met de huidige eigen bijdrage vaststelling. Bij alleenstaanden liggen de bijdragen tussen 36% en 46%. En als er nog een partner thuis woont liggen de bijdragen tussen 8% en 13%. Het zorgkantoor kan direct bij de aanmelding voor langdurige zorg het eigen bijdrage bedrag aan de hand van de actuele inkomensgegevens vaststellen. Het CAK maakt de beschikking op na ontvangst van deze gegevens van het Zorgkantoor. Het maandelijks bedrag kan automatisch worden afgeschreven (geïncasseerd) of desgewenst van de AOW (via SVB) en/of pensioen worden ingehouden. Eenmaal per jaar wordt de incasso of inhouding aan de cliënt doorgegeven. Bij de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) zijn er zorgkantoren in 31 regio’s geformeerd.

  • Deze werken als een zelfstandig bestuursorgaan (zbo).
  • Zij zijn gekoppeld aan de grootste zorgverzekeraar in de regio van het betreffende zorgkantoor.
  • In totaal 8 zorgkantoren (Zorgkantoor VGZ et cetera). Deze opzet is in dit voorstel eveneens toegepast voor de hierna volgende organisatiestructuur van de zorgverleners bij de uitvoering van het basispakket Zorgverzekeringswet (Zvw).

Hieronder volgt een overzicht van de 8 zorgverzekeraars die de taak van het zorgkantoor voor de 31 Zorgkantoren in de regio’s vervullen voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Hieronder volgt een overzicht van de 8 zorgverzekeraars die de taak van het zorgkantoor voor de 31 Zorgkantoren in de regio’s vervullen voor de Wet langdurige zorg (Wlz).

volgnr.zorgkantoorgroep zorgverzekeraaraantal regio’svestigingsplaatsen zorgkantoren
1VGZVGZ7Eindhoven, Gorinchem, Alkmaar
2Zilveren KruisAchmea10Zwolle
3Zorg en ZekerheidZorg en Zekerheid2Leiden
4DSWDSW1Schiedam
5CZCZ6Tilburg, Goes, Sittard
6Midden IJsselSalland1Deventer
7MenzisMenzis3Enschede, Groningen
8FrieslandAchmea1Leeuwarden

De hiervoor vermelde indeling wordt in dit voorstel ook bepalend voor het vervolg op de inhoudelijke taak van de 8 zorgverzekeraars voor de uitvoering van de basiszorg Zorgverzekeringswet (Zvw). Voor een overzicht van de 31 regio’s van de zorgkantoren, die bij de bovenstaande Zorgkantoren (VGZ et cetera) horen, zie bijlage A.

Herstructurering van de administratieve organisatie van de zorgpartijen

STAP 1a (ter informatie): na toepassing van het één vlaktaks belastingsysteem voor alle belastingplichtigen – vlaktaks is een voorstel.

  • Bij de invoering van een volledige vlaktaks wordt via de Inkomstenbelasting de kosten voor het basispakket Zorgverzekeringswet, de eigen bijdrage, en premie voor Wet langdurige zorg direct via de loonheffingen en de inkomstenbelasting bij de belastingplichtigen geïnd.
  • De premies van het basispakket van de verzekeringspolissen Zorgverzekeringswet worden niet meer bij de verzekerden in rekening gebracht.
  • Een eventuele betaling voor de eigen bijdrage (maximaal € 385.- per persoon) vervalt, is begrepen in de belastingheffing.
  • De inkomensafhankelijke zorgpremie Zorgverzekeringswet bij bepaalde inkomensgroepen zoals bij gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden wordt niet meer ingehouden. Is een onderdeel van de volledige vlaktaks geworden.
  • De werkgevers (waaronder gemeenten en UWV) blijven onverkort de inkomensafhankelijke Zorgverzekeringswetpremie afdragen aan de Belastingdienst.
  • Aanslagen voor de premie Zorgverzekeringswet bij ondernemers en bij overige (neven) inkomsten komen te vervallen. Deze worden via de volledige vlaktaks verrekend.
  • Het moment van de gewijzigde belastinginning (vlaktaks) valt samen met het vervallen van de premiebetaling voor de Zorgverzekeringswet en de eigen bijdrage. Er moet voldoende tijd worden genomen om daarop in te spelen. Zowel voor de zorgverzekeraars en als de verzekerden is dit belangrijk.

STAP 1b

  • Indien er geen of nog niet een voornemen bestaat om de volledige vlaktaks in te voeren, kan de administratieve organisatie (AO) van de zorgonderdelen toch onverkort doorgaan. Het belang om verder concreet onderzoek te doen op welke wijze de administratieve organisatie kan worden verbeterd is groot.
  • Dat dit op onderdelen ingrijpend kan overkomen, mag geen reden zijn de verbetering in de administratieve organisatie niet uit te werken.
  • In de inkomstenbelasting vindt een wijziging plaats in de premie-inning van het basispakket van de Zorgverzekeringswet.
  • De premie voor het basispakket Zorgverzekeringswet wordt vanaf een nader te bepalen datum jaarlijks door de Belastingdienst via een aanslag aan de verzekerden opgelegd. De uniforme premie wordt door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld. De hoogte van de premie voor de Zorgverzekeringswet kan voor een langere periode worden bepaald. Een aanspraak op zorgtoeslag wordt op de aanslag Zorgverzekeringswet in mindering gebracht.
  • Via doorlopende automatische afschrijvingen wordt de Zorgverzekeringswet premie in 11 termijnen van de bankrekening van de verzekerde afgeschreven. Of als daarvoor gekozen wordt ingehouden op loon of uitkering. De eigen bijdrage vervalt. Jaarlijks wordt een vast bedrag voor de inschrijving bij de Zorgfondsen (zie stap 4.2) bij de ingeschrevenen in rekening gebracht. Daarnaast zit in de jaarpremie Zorgverzekeringswet een gering restant bedrag opgenomen voor de eigen bijdrage.
  • De versnippering van premies, belastingen, toeslagen maken het niet overzichtelijk voor de overheid en zeker ook niet voor de burgers. Eén vlaktaks tarief met een belastingvrije som geeft meer duidelijkheid en is inzichtelijk. Om een belastingsysteem met toeslagen, heffingskortingen, aftrekposten et cetera, werkbaar en evenwichtig te houden zal op termijn niet houdbaar blijken te zijn. De voorbeelden daarvan zijn genoegzaam bekend.

STAP 2

  • Er zijn nog 3 zelfstandige zorgverzekeraars in Nederland gevestigd, die niet als zorgkantoor zijn aangewezen. Deze zijn A.S.R., ONVZ en Eucare (aevutae). Daarnaast hebben de 8 genoemde zorgverzekeraars nog diverse labels in hun organisaties.
  • In nauw overleg met alle zorgverzekeraars en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zal onderzocht moeten worden of een samenwerking of een sanering voor de gewijzigde taak voor zorgverzekeraars mogelijk is. Binnen de 8 genoemde zorgverzekeraars zijn fusies van de labels een voor de hand liggende optie.
  • Het besluit kan worden geëffectueerd en in de basis Zorgverzekeringswet worden opgenomen.
  • In dit kader kan worden vastgesteld, dat er bovenmatig veel zorgverzekeraars c.q. labels in de markt actief zijn. Wat niet bijdraagt aan een daadkrachtige organisatiestructuur. Een versnippering leidt tot onduidelijkheid en onoverzichtelijkheid voor overheid, zorgverleners en verzekerden. Met een uniforme afgewogen en kritisch beoordeelde premievaststelling zijn alle partijen gebaat.

STAP 3

  • Binnen de zorgverzekeraars vormen de 8 Zorgkantoren (VGZ et cetera) een afzonderlijke groep. Definitief al aangewezen bij de indeling van de 31 regio zorgkantoren bij de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz).
  • Formeel moet nog worden vastgesteld dat de 8 Zorgkantoren functioneren als een Rijksdienst met de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Zie toelichting nummer 4.
  • De 31 regio Zorgkantoren hebben al de status van zelfstandig bestuursorgaan (cluster zbo).
  • Dit is van belang om de verantwoording op het juiste niveau te houden. Een functiescheiding is daarmee ook gewaarborgd.

STAP 4a

  • Als de overheid het werkgebied (voor de Zorgverzekeringswet) in Nederland heeft afgebakend en geformeerd naar de 8 hiervoor genoemde zorgverzekeraars, kan de volgende stap worden gezet.
  • De 8 zorgverzekeraars gaan met het ministerie van VWS een nieuwe organisatie formeren onder de naam van Zorgfonds.
  • De 8 zorgfondsen krijgen daarmee de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo).
  • Deze 8 zorgfondsen blijven het gezicht bepalen voor de burgers van hun inschrijving voor het basispakket van de Zorgverzekeringswet.
  • Een zorgfonds wordt mede een beleidsbepalende factor in de zorgwetgeving.
  • De overkoepelende organisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) wordt het centrale aanspreekpunt voor de 8 Zorgfondsen, onder de naam Zorgfonds Nederland (ZN). De taken komen in het verlengde te liggen van de zorgfondsen (zelfstandige bestuursorganen).
  • Het voorzitterschap bij Zorgfonds Nederland kan rouleren onder de 8 directies van de zorgfondsen, bijvoorbeeld te beginnen met zorgfonds DSW als eerste voorzitter, voor een periode van 3 jaar.
  • Om de betrokkenheid bij beleidszaken voor de ingeschrevenen te vergroten, kan worden gedacht aan een 2-tal bijeenkomsten per jaar waarbij ook de voorzitters van de cliëntenraden worden uitgenodigd en hun inbreng kunnen hebben in de voorstellen.
  • Daarnaast is een zorgfonds een belangrijk advies-en informatiebron voor de ingeschrevenen. Ook de afgifte voor (medische) machtigingen blijven binnen een Zorgfonds bestaan.

STAP 4b

  • Bij de 8 zorgfondsen moeten alle ingezetenen in Nederland hun inschrijving voor de Zorgverzekeringswet verrichten.
  • Dit kan alleen bij de regio waaronder het Zorgfonds valt. Voor de indeling zie bijlage A. De inschrijving is daarna definitief; er is geen overstapmogelijkheid.
  • Jaarlijks betaalt een volwassene (vanaf 18 jaar) € 28,- en een kind tot 18 jaar € 14,-. (met een maximum van € 84,- per gezin per jaar met kinderen onder de 18 jaar).
  • Betaling via automatische afschrijving (incasso) of inhouding op pensioen of uitkering. Betaling of inhouding is ook per kwartaal mogelijk.

STAP 4c

  • Het zorgfonds reikt een zorgkaart (met een chip ter indicatie).
  • De zorgkaart dient bij alle consulten, behandelingen en medicijnverstrekkingen te worden getoond en door de zorgverlener te worden gelezen.
  • Ingeschrevenen die via een gemeente een uitkering hebben of anderszins een jaarinkomen hebben beneden € 22.000.- (afgerond €1.700 inkomen per maand exclusief vakantietoelage), worden vrijgesteld van medicijnkosten. Als deze voorgeschreven zijn door de huisarts en niet door het basispakket van de Zorgverzekeringswet vergoed worden. Voor het bepalen van het inkomen worden de bruto inkomsten van de aanvrager en diens eventuele fiscale partner samen geteld. Inwonende kinderen vanaf 18 jaar kunnen ook voor een vrijstelling in aanmerking komen. De apotheker kan de vergoeding voor deze medicijnen vervolgens declareren.
  • De toegekende vrijstelling dient op de zorgkaart door het zorgfonds te zijn ingebracht. Jaarlijks wordt door het zorgfonds gevraagd of er zich wijzigingen in het inkomen (peildatum 31 december) hebben voorgedaan, waardoor een toegekende vrijstelling eventueel zou komen te vervallen.

STAP 4d

  • De 8 zorgfondsen hebben elk een eigen directie. De zorgfondsen kunnen onder meer aan de ingeschrevenen gevraagd en ongevraagd advies en voorlichting geven. Ingeschrevenen bijstaan in hun zorgvragen. Medische volmachten afgegeven. Zoals het verlenen van machtigingen voor de regeling van ziekenvervoer.
  • Periodiek overleg over beleidszaken vindt plaats met het ministerie van VWS, het Zorginstituut Nederland (ZINL) en met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De betrokkenheid en deelname aan dit overleg van deze 4 partijen is belangrijk. De besluiten kunnen daarna zo breed mogelijk worden gedragen.
  • De zorgfondsen hebben een stafafdeling voor specialisten op het gebied van de ICT; medewerkers voor interne controle (IC) taken bij de Zorgadministratiebureaus (Zab’s); voor deskundigen met gedegen kennis van administratieve organisatie (AO). Een zorgfonds kan bij een collega zorgfonds te rade gaan voor een bepaald specialisme. Voor de ingezette deskundigheid bij de Zorgadministratiebureaus worden kosten doorberekend.

STAP 4e

  • Een zeer belangrijk onderdeel bij invoering van de administratieve organisatie (AO) is de positie van medewerkers die bij de zorgverzekeraars in functie zijn. Ook verschuiving van taken bij het Zorginstituut (ZINL) en de Zorgautoriteit (NZa) spelen daarbij een rol. Bij de stap 4.1 is dit al actueel.
  • Het is noodzakelijk dat medewerkers volledig geïnformeerd worden over de herstructurering. Waar en welke nieuwe vacatures er komen.
  • Bij de Agentschappen van de Zorgadministratiebureaus zijn mensen nodig. Zie ook stap 5.1. Voor registratie, financiële zaken, relatiebeheer huisartspraktijken, inkoop, beheerstaken. Gegevens aanlevering voor salarisadministratie of de volledige salarisadministratie in eigen beheer voor alle 8 zorgadministratiebureaus.
  • Relatiebeheer bij zorgadministratiebureaus met ziekenhuizen voor registratie en budgetbeheer.
  • Voor de 3e sectie van dezorgadministratiebureaus voor de paramedische beroepen en andere zorgverleners; declaratie verwerking, financiële zaken en registratie.
  • De Stichting huisartsenpraktijken (8) heeft vacatures voor ambtelijke secretaris; medewerkers voor personeelsaangelegenheden; organisatie van ondernemingsraden. En vertrouwenspersonen.
  • Bij de 8 zorgkantoren moeten er mensen zijn voor onder andere de vaststelling eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg; inschrijving en persoonsgebonden budgetten (pgb’s).
  • En bij de zorgfondsen voor advies, voorlichting, inschrijvingen met zorgkaarten uitgiften; medische machtigingen. Secretariaatswerkzaamheden directie en beleid. En bezetting van de stafbureaus.
  • Bij de 8 zorgverzekeraars voor de aanvullende verzekeringen, en met de declaratie verwerking daarvan.
  • De Holdings van de 8 zorgverzekeraars voor het beheer van gebouwen, verhuur onroerend goed en middelen in contracten; administratie en verslaglegging.
  • Voor de totaal-verwerking van de financiële gegevens van de 8 agentschappen (zorgadministratiebureaus) en 8 zorgkantoren (zelfstandigen bestuursorganen); eigen interne controle, dubbel boekhoudingen met budgetten; de juiste toepassing van de functiescheidingen, beheer van Zorgverzekeringswet genelden, rapportering met periodieke verslaglegging; verantwoording in jaarverslagen. Het onderhouden van relatiebeheer, aanspreekpunt voor de 8 Stichting huisartspraktijken en de huisartspraktijken.
  • Vele functies op diverse niveaus. Omscholing- en bijscholing zal daarbij worden geboden.
  • Openheid en duidelijkheid van alle personeelsplannen is noodzakelijk.
  • In bepaalde situaties zullen looncompensatieregelingen aan de orde komen.

STAP 5a

  • Er worden 8 Zorgadministratiebureaus opgericht. Met de status van de Rijksdienst Agentschap. Zelfstandige bureaus onder verantwoording van het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Nadere details in toelichting nummer 5.
  • De zorgadministratiebureaus nemen professioneel de niet op de patiënt gerichte taken van de huisarts/eigenaar over.
  • Waarom deze grote stap in de huisartsenpraktijk gezet moet worden en de huisarts de praktijk niet meer leidt als eigenaar vraagt veel uitleg. Niet alleen bij de huisarts/eigenaar, maar ook bij het hele team.
  • Het zijn niet alleen zakelijke onderwerpen die aan de orde komen. De emotionele kanten van zo’n grote stap zijn wellicht nog meer aanwezig. Daar moet op persoonlijk niveau alle aandacht voor zijn.
  • De huisartsenpraktijk wordt juridisch overgedragen aan de Stichting huisartsenpraktijk. De overdracht wordt in de toelichting nummer 8 uitvoerig beschreven.
  • Dit alles om de zorg voor de patiënten volledig daarop te kunnen richten. De aandacht voor de patiënt staat geheel centraal. Dat geldt voor het gehele team.
  • Er komt ruimte en tijd voor de gewenste regio samenwerking.
  • Het loslaten van de rol huisarts/eigenaar is een hele grote stap. Daar komt wel iets goeds voor terug. Dat zal iedere huisarts na de eerste schok, en na de eerste gesprekken kunnen beamen. Dat kost tijd en goede begeleiding.
  • De naam van de praktijk blijft hetzelfde. Dit geldt zowel voor de solo praktijk als voor de groepspraktijk.
  • De patiënt ziet feitelijk geen verschil. Wel dat er meer tijd en ruimte van zijn arts gaandeweg merkbaar wordt. Dat is feitelijk het doel van elke huisarts bij de start van een praktijk.
  • Er moeten afspraken gemaakt worden over fiscale gevolgen, onroerend goed, juridische kwesties, salarisafspraken al dan niet met een reële compensatieregeling, overname goodwill betalingen voor praktijkinrichting en dergelijke. In de toelichting onder nummer 8 wordt over praktische zaken nader ingegaan.
  • In een vaststellingsovereenkomst wordt nader beschreven, wat voor de huisarts en de belastingdienst belangrijk is. Als alles goed wordt vastgelegd zijn er geen fiscale onverwachte zaken te verwachten.
  • De zorgadministratiebureaus moeten ‘bemand’ worden, ingericht; medewerkers moeten worden voorbereid op andere taken, automatisering et cetera.
  • Het lijkt op een onmogelijke opgave. Daarom is het noodzakelijk daar een ruime overgangsperiode voor te nemen. Vandaar ook de stappen.
  • Als dit weloverwogen wordt aangepakt, gaat deze administratieve organisatie goed functioneren. Extra ondersteuning via de (tijdelijke) bestuurscommissies worden ingezet. Waarbij alle partijen en zeker de direct betrokkenen een tevreden gevoel bij zullen hebben. ‘Het is goed zo.’
  • Het is in ieders belang. De intentie van deze grote stap wordt waargemaakt. Alle aandacht en ruimte is voor zorg verlenen. Niet alleen nu, maar vooral voor de lange termijn.
  • In de zorg spreken we dan niet meer over verschillende partijen en belangen.

STAP 5b

  • Er zijn verschillen in grootte bij de zorgadministratiebureaus. Zilveren Kruis (10 regio’s); VGZ (7 regio’s); CZ (6 regio’s) en Menzis (3 regio’s). Totaal 26 van de 31 zorgregio’s.
  • De kleinere Zorgadministratiebureaus zijn: Zorg en Zekerheid (2 regio’s) en DSW, Friesland en Midden IJssel elk 1 regio. Totaal 5 van de 31 zorgregio’s.
  • Dit is administratief organisatorisch gezien niet van belang. De bezettingen zijn dan kleiner, maar hetzelfde van opzet. In taak, verantwoordelijkheid, functiescheiding en dergelijke.
  • Het kan voorkomen dat voor een specialistisch taak of opdracht er tijdelijk iemand van de grotere Zorgadministratiebureaus hiervoor diensten verleent. De bureaus zijn allen gelijk qua administratie, beheer en verslaglegging.
  • Het is een groot voordeel dat de 8 zorgverzekeraars naast goed ingevoerde arbeidskrachten, ook over ingerichte kantoren met automatiseringsapparatuur en dergelijke beschikken. Die net als de gebouwen verhuurd kunnen worden aan de 8 zorgadministratiebureaus (agentschappen), 8 zorgkantoren (zelfstandige bestuursorganen), en 8 zorgfondsen (zelfstandige bestuursorganen). Daarnaast blijft een afzonderlijke tak erkende zorgverzekeraars nog actief voor de aanvullende zorgverzekeringen. Deze blijven ook als huurder in de locaties.
  • Hiervoor zullen goede langdurige contracten met de 8 Holdings worden afgesloten.

STAP 6a

  • De 1e sectie van het zorgadministratiebureau is voor de verzorging van de administratie en het beheer voor de huisartspraktijken. Van deze omslag van zelfstandig ondernemerschap naar een loondienstverhouding zal in de praktijk blijken dat het een goede stap is geweest.
  • Bij een loondienstverhouding hoort een werkgever. De formele werkgever is de Stichting huisartspraktijkbestuur. Daar worden 8 stichtingen voor alle huisartspraktijken voor opgericht. Met dezelfde regio indeling als bij zorgkantoren voor de Wet langdurige zorg.
  • Het bestuur van de Stichting huisartspraktijk (Shb) bestaat uit een voorzitter, secretaris en penningmeester. Voor elke bestuurder liggen specifieke taken en verantwoordelijkheden.
  • Ter ondersteuning van het bureau van de Stichting huisartspraktijk (Shb) is een ambtelijk secretaris verbonden met een team. Voor de afhandeling van alle personeelsaangelegenheden en de werkzaamheden voor de ondernemingsraad. Tevens is een vertrouwenspersoon verbonden aan het bureau van de stichting.
  • Het bestuur van de Stichting huisartspraktijk (8) beschikt over twee tijdelijke bestuurscommissies en drie permanente bestuurscommissies.
  • De tijdelijke bestuurscommissies zijn er voor de omzetting van de huidige organisatiestructuur naar de nieuwe situatie. Met specifieke aandacht voor de afwikkeling van de overdracht van materiële zaken, maar vooral ook voor de personele aangelegenheden. Als de overdracht naar de nieuwe situatie goed functioneert stoppen de activiteiten van de 2 tijdelijke bestuurscommissies.
  • De 3 permanente bestuurscommissies zijn voor de administratieve zaken, beheerzaken en personeelszaken.
  • Door het Zorginstituut Nederland wordt per maand een voorschotbedrag vastgesteld en betaalbaar gesteld. Dit voorschotbedrag is gebaseerd op het aantal ingeschreven patiënten (ten behoeve van de salariskosten) en een bedrag voor de praktijkkosten.
  • Bij het aantal patiënten moet onderscheid worden gemaakt in leeftijdsgroepen, vooral met name als er onevenredig veel chronische patiëntenzorg is en patiënten met langdurige ouderenzorg. Op het aantal ingeschreven patiënten komt een aanvullende factor.
  • Aan de hand van begrotingen en werkelijke cijfers wordt een voorschot reëel vastgesteld.
  • Per kwartaal vindt er een herberekening plaats van de werkelijke uitgaven volgens de boekhouding. Verhoogd met een rendementstoeslag.
  • De eerder gehanteerde declaratiemethodes komen te vervallen.

STAP 6b

  • In de 2e sectie bij de zorgadministratiebureaus (8) worden de administraties verwerkt van de algemene ziekenhuizen, categorale ziekenhuizen en ziekenhuizen verbonden aan de academische ziekenhuizen, uitsluitend voor de uitvoering van taken binnen de basis van de Zorgverzekeringswet.
  • Ter informatie: uit 24 jaarverslagen (2021) van algemene ziekenhuizen is een kostenoverzicht samengesteld, waaruit blijkt dat de gemiddelde cijfers voor de personeelskosten en honoraria vrij gevestigde medisch specialisten voor de verschillende omzetgroepen uitkomen op 61,2% van de totale kosten. De afschrijvingen komen uit op een gemiddelde van 5,8% en de overige kosten op 33,0%. De rentekosten zijn niet meegenomen in deze gemiddelde cijfers.
  • De ziekenhuizen verzorgen zelf hun administraties. De totalen van de mutaties van een periode (maand) worden ingebracht in de boekhouding van de betreffende zorgadministratiebureau. Daarbij zal worden gevraagd waar dat nodig en mogelijk is met kostenplaatsen en/of kostendragers te werken. Hierdoor ontstaat er meer inzicht in de uitgaven per kostensoort. In de toelichting onder nummer 6 wordt hierop nader ingegaan.
  • De ziekenhuizen zijn verantwoordelijk voor het aangeleverde cijfermateriaal.
  • Aan de hand van de gegevens en de verwerking in de boekhoudingen kan het zorgadministratiebureau kosten (uitgaven) declareren bij het Zorginstituut Nederland.
  • In eerste instantie zijn de ontvangen bedragen van het Zorginstituut Nederland (ZINL) voorschotbedragen. Na de verwerking van de maandbedragen zullen de voorschotten per kwartaal definitief worden gesteld. Verhoogd met een rendementstoeslag.

STAP 6c

  • In de 3e sectie worden de paramedische zorg in de zorgadministratie verwerkt. In de paramedische zorg vallen diverse zorgverleners onder, zoals een fysiotherapeut, logopedist, orthopedisch technicus, physician assistant, podotherapeut, praktijkondersteuner.
  • De tandarts voor wat betreft tandheelkundige behandelingen die onder de basis zorgverzekeringswet vallen. Wijkverpleegkundige en wijkzorg.
  • De apothekers voor de medicijnen welke door artsen worden voorgeschreven en door de basisverzekering Zorgverzekeringswet vergoed worden.
  • In de 4e sectie worden in de zorgadministratie de GGZ en Jeugdzorg administratief verwerkt.
  • Beiden secties (3 en 4) krijgen na de werking van de operationele fase van sectie 1 (huisartsenpraktijken) en de 2e sectie voor de ziekenhuizen, hun invulling bij de 8 Zorgadministratiebureaus.
  • In de 3e en 4e sectie vindt de administratieve verwerking plaats op basis van ingediende declaraties.
  • Het verdient aanbeveling de volgorde in het stappenplan aan te houden, zodat het overzicht goed kan worden bewaakt.
  • In de praktijk kan te zijner tijd blijken dat er toch een andere volgorde kan worden ingezet. Dan kan dit plaatsvinden, mits men de basiselementen in de administratieve organisatie goed in het oog houdt. Het overleg met de overkoepelende organisaties Het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit moet daarbij nauwgezet plaatsvinden.

STAP 7

  • Bij deze stap wordt de administratieve organisatie van de Wet langdurige zorg (Wlz) in de 8 zorgadministraties opgenomen.
  • Het principe van administreren is gelijk aan de invoering van de zorgpartijen voor het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
  • De administratie van de 8 zorgkantoren voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg en de persoonsgebonden budgetten (pgb’s) vindt dan plaats in de 5e sectie.
  • De lijn doortrekkend dienen de (maandtotalen) van de zorginstellingen voor de Wet langdurige zorg in de zorgadministraties te worden opgenomen. En vervolgens de betalingen van de voorschotten en jaar- c.q. kwartaalafrekeningen.
  • Dat zou evenzo van toepassing kunnen zijn voor de administratieve verwerking van de persoonsgebonden budgetten (pgb).
  • Dit vraagt nog nader onderzoek en overleg tussen de verantwoordelijke instanties.
  • In deze startfase van de administratieve organisatie vraagt de invoering van de eerstelijnszorg en de tweedelijnszorg de aandacht.