Ga naar hoofdinhoud

conclusie en voorstel

In het hierna uitgewerkte voorstel is aan de huisartsenpraktijk veel aandacht gegeven. Met het oogmerk dat er een structurele aanpak noodzakelijk is. Met name draagt een goed afgestemde administratieve organisatie er toe bij dat de inhoudelijke kant van de zorgvoorziening daarvan de vruchten kan plukken.

  • De bezwaren van de huisartsen zijn aangegeven. Teveel indirecte uren voor taken waar geen belangstelling meer voor bestaat. De praktijkarts laat dit zelf ook blijken, vooral nu de eigenlijke taak onder druk komt te staan. De regelgeving breekt op.

Een voor de hand liggende conclusie is dat de waarnemer-arts als 2e huisarts en gelijkwaardige beroepsgenoot in de praktijk werkt. De collega-arts kan groeien in zijn werk en dezelfde verbondenheid voelen met een eigen patiëntengroep. Beide artsen komen op de loonlijst van de praktijk, geen rompslomp die afleidt van de eigen belangrijke taak.

In het voorstel staat dat deze situatie zeker mogelijk is. Na een besluit kan tot een herstructurering in de eerstelijnszorg worden overgegaan. Een werkbare administratieve organisatie is dan een feit. Voor de 31 regio’s in dezelfde indeling aangehouden als bij de Wet langdurige zorg met de ondersteuning van 8 zorgkantoren.

  • Het wordt nu kort en bondig samengevat. In het voorstel is bij diverse onderdelen uitgebreid toegelicht.
  • De huisartsenpraktijk (onder dezelfde naam) blijft voor de buitenwacht hetzelfde. In de huisartspraktijken wordt de huisarts/eigenaar ontheven van het ondernemerschap. Dit gebeurt zeer zorgvuldig en in stappen. De praktijkarts blijft inhoudelijk volledig voor de zorg verantwoordelijk.
  • De praktijken worden in een stichting ondergebracht. De Stichting huisartspraktijk (8) is de werkgever van de praktijken in de vastgestelde regio’s.
  • De 8 stichtingsbesturen worden ondersteund door 2 tijdelijke bestuurscommissies voor de overgang van de huidige situatie naar de nieuwe organisatie. Daarnaast komen er 3 permanente bestuurscommissies voor de managementtaken, personeelszaken, salaris- en administratietaken.
  • De administratie komt in handen van 8 zorgadministratiebureaus (dezelfde regionale indeling). De status is een Rijksdienst als agentschap.
  • De verschillende zorgpartijen krijgen hun eigen sectie in de administraties van de zorgadministratiebureaus.
  • Alle mutaties worden geregistreerd, betalingen verzorgd, de salarissen van het praktijkteam uitbetaald. Kortom geen belasting meer voor de huisarts.

De werklocaties van alle praktijken worden per huisartspraktijk doorgenomen. In de toelichtingen wordt daar administratief en fiscaal uitgebreid op ingegaan. Voorop staat dat er zorgvuldig met personeel en materiële zaken wordt omgegaan.

De ziekenhuizen worden eveneens in de administratie van de 8 zorgadministratiebureaus opgenomen.

De aangewezen zorgverzekeraars (volgens de regio-indeling bij de Wet langdurige zorg) gaan over in 8 zorgfondsen. Met een eigen directie en een stafbureau voor ICT, interne controle, en de verantwoordelijke taak voor de administratieve organisatie bij de zorgadministratiebureaus. De zorgfondsen hebben de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo). De zorgfondsen worden betrokken bij het landelijk beleid voor de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Nadruk ligt op advies- en voorlichtingstaak en ondersteuning.

  • Alle inwoners worden per regio ingeschreven bij het betreffende zorgfonds.
  • Bij de inschrijving ontvangt de ingeschrevene een zorgkaart. De jaarlijkse bijdrage bedraagt voor een volwassene € 28 en een kind € 14; maximaal € 84 per gezinssituatie.
  • De declaraties voor de verleende zorg bij de huisartsenpraktijken en de ziekenhuizen komen te vervallen. Voor de huisartspraktijken en ziekenhuizen wordt aan de hand van begrotingen (budgetten) elke maand een voorschot overgemaakt en per kwartaal de definitieve berekening voor de zorguitgaven opgemaakt.
  • De praktijkartsen en de stichtingsbesturen huisartsenpraktijk krijgen maandelijks een financieel overzicht over de stand van zaken.
  • Per praktijk wordt jaarlijks een financieel overzicht gemaakt.

De paramedische beroepen worden ook in de administratie van de 8 zorgadministratiebureaus verwerkt voor wat betreft de declaraties van hun verrichtingen. Zoals voor de fysiotherapeuten, wijkverpleging en wijkzorg, tandartsen (voor het deel wat onder de basisverzekering valt) en apothekers.

  • De reorganisatie geschiedt in stappen.
  • De GGZ en de Jeugdzorg zullen in een later stadium in de administraties met een aparte sectie worden opgenomen.

In het voorstel zijn enkele adviezen bij het uitvoerende werk van het CAK en de het Zorginstituut opgenomen. Met name zal in de reorganisatie van de administratieve organisatie de aandacht voor het personeel en de aanpassingen voor het vervolg in hun werk alle aandacht moeten krijgen met een zorgvuldige begeleiding. Bij de zorgverzekeraars blijft de mogelijkheid voor aanvullende zorgverzekeringen bestaan. De zorgverzekeraars worden holdings en verhuren hun locaties en hulpmiddelen (inventarisgoederen) aan de nieuwe gebruikers: zorgkantoren voor de Wet langdurige zorg, zorgfondsen, stichtingen huisartsenpraktijk, zorgadministratiebureaus en zorgverzekeraars voor de aanvullende verzekering. Voor zover in dit rapport de mannelijke persoonsvorm is gebruikt, dient hiervoor, voor zover van toepassing, ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen.

De ziekenhuizen worden eveneens in de administratie van de 8 zorgadministratiebureaus opgenomen.

De aangewezen zorgverzekeraars (volgens de regio-indeling bij de Wet langdurige zorg) gaan over in 8 zorgfondsen. Met een eigen directie en een stafbureau voor ICT, interne controle, en de verantwoordelijke taak voor de administratieve organisatie bij de zorgadministratiebureaus. De zorgfondsen hebben de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo). De zorgfondsen worden betrokken bij het landelijk beleid voor de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Nadruk ligt op advies- en voorlichtingstaak en ondersteuning.

  • Alle inwoners worden per regio ingeschreven bij het betreffende zorgfonds.
  • Bij de inschrijving ontvangt de ingeschrevene een zorgkaart. De jaarlijkse bijdrage bedraagt voor een volwassene € 28 en een kind € 14; maximaal € 84 per gezinssituatie.
  • De declaraties voor de verleende zorg bij de huisartsenpraktijken en de ziekenhuizen komen te vervallen. Voor de huisartspraktijken en ziekenhuizen wordt aan de hand van begrotingen (budgetten) elke maand een voorschot overgemaakt en per kwartaal de definitieve berekening voor de zorguitgaven opgemaakt.
  • De praktijkartsen en de stichtingsbesturen huisartsenpraktijk krijgen maandelijks een financieel overzicht over de stand van zaken.
  • Per praktijk wordt jaarlijks een financieel overzicht gemaakt.

De paramedische beroepen worden ook in de administratie van de 8 zorgadministratiebureaus verwerkt voor wat betreft de declaraties van hun verrichtingen. Zoals voor de fysiotherapeuten, wijkverpleging en wijkzorg, tandartsen (voor het deel wat onder de basisverzekering valt) en apothekers.

  • De reorganisatie geschiedt in stappen.
  • De GGZ en de Jeugdzorg zullen in een later stadium in de administraties met een aparte sectie worden opgenomen.

In het voorstel zijn enkele adviezen bij het uitvoerende werk van het CAK en de het Zorginstituut opgenomen.

Met name zal in de reorganisatie van de administratieve organisatie de aandacht voor het personeel en de aanpassingen voor het vervolg in hun werk alle aandacht moeten krijgen met een zorgvuldige begeleiding.

Bij de zorgverzekeraars blijft de mogelijkheid voor aanvullende zorgverzekeringen bestaan.

De zorgverzekeraars worden holdings en verhuren hun locaties en hulpmiddelen (inventarisgoederen) aan de nieuwe gebruikers: zorgkantoren voor de Wet langdurige zorg, zorgfondsen, stichtingen huisartsenpraktijk, zorgadministratiebureaus en zorgverzekeraars voor de aanvullende verzekering.