Ga naar hoofdinhoud

realiteit van de zorgvoorziening

De zorgvoorziening heeft een vaste plaats in de basisvoorziening (eerste levensbehoeften) van mensen. Zoals:

  • Wonen, voedsel, kleding, water- en energievoorziening, onderwijs en zorgvoorziening.

Binnen de taken van de Rijksoverheid heeft de gehele zorgvoorziening een permanente plaats, niet alleen financieel maar ook organisatorisch gezien.

  • De volledige verantwoordelijkheid voor de zorgvoorziening ligt bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De technische mogelijkheden in de zorg blijft zich verder ontwikkelen. Echter…

  • Wat ook blijft is de afweging “niet alles wat kan, moet”.
  • De vergrijzing kan niet tegen worden gehouden.
  • De chronische zieken en de noodzakelijke begeleidingen daarvoor nemen toe.
  • Aandacht voor en vraag naar palliatieve zorg wordt daarbij betrokken.

Marktpartijen willen een plaats in de zorg verwerven. Bijvoorbeeld: digitale contacten bij zorgvragen (voor bepaalde groepen zou dit kunnen) veel statistische informatie van allerlei zorgontwikkelingen. Het lijkt geen goede trend als met name de huisartsen deze marktpartijen als oplossing gaan zien voor de tijdnood in hun praktijken. Een kritische afweging daarbij is noodzakelijk.

  • De huidige zorgvoorziening kan de zorgvraag wel verwerken, alleen er zijn teveel belastende taken.
  • Veel indirecte uren bij de huisartsen. Relatief gezien veeleisende taken bij alle zorgverleners op administratief terrein, waardoor de beschikbare zorg niet echt effectief kan worden.

De zorgvragen blijven komen. De zorgverleners trachten het evenwicht hierin te vinden. Wat ze kunnen overzien en wat de vraag naar zorg zal worden. Daarbij kunnen grote gebeurtenissen het evenwicht verstoren. Recent voorbeeld is de coronapandemie.

Het accent in dit voorstel ligt op uitbesteding van administratief organisatorische taken. Kostenbewaking moet daarbij vanzelfsprekend worden.

  • Budgetteren niet alleen om de uitgaven in de hand te houden.
  • Het doel is vooral om een duidelijke richting in de zorgorganisatie te geven.
  • Attent erop zijn dat de kostenbewaking in de zorg niet de zorgverlening gaat blokkeren..
  • Voorkom dat budgetteren teveel tijd en geld gaat kosten.
  • Daar moet ieder alert op blijven. Het hoeft niet vanaf dag één perfect.
  • Signalering en onderzoek wat er aan gedaan kan worden om overschrijdingen zonder onderbouwing te voorkomen moet een vanzelfsprekendheid worden.
  • Geen details maar vooral de grote lijnen volgen.

Functiescheiding is eveneens een belangrijk begrip in elke organisatie.

  • Voorbeeld: de inkoop kan advies aan deskundigen vragen. En de deskundige en de inkoper blijven bij hun eigen kennisveld. De inkoop doet verder zijn taak binnen zijn eigen verantwoordelijkheid.
  • Een functiescheiding zorgt voor evenwichtige en functionele opstellingen in de organisatie.
  • Dit is nader uitgewerkt bij toelichting nummer 6.

Periodieke contacten tussen bestuurders van ziekenhuizen met de medische specialisten (in loondienst en de vrij gevestigde specialisten) is belangrijk en vooral naar beide kanten erg zinvol.

  • Zodat er meer inzicht komt in elkaars verantwoordelijkheden.
  • In meer collectief verband met een volwassen openheid zijn de voordelen voor de bestuurders en de medici meetbaar. De zorg is hiermee gebaat.
  • Als daar aanleiding toe is kan er tijdig bijgestuurd worden, in plaats van achteraf constateren dat er niets meer aan te doen valt.

Eenzelfde afstemming die vruchten kan afwerpen zijn contacten tussen de eerstelijns en tweedelijns artsen.

  • Ze spreken immers dezelfde taal.
  • Bepaalde specialisten zouden periodiek inloopspreekuren voor de huisartsen in de regio kunnen opzetten. Voorkomt een extra belasting als er doorverwezen wordt naar een specialist in het ziekenhuis. Het blijft nu dichtbij de huisartszorg.
  • Periodiek overleg hoeft niet zo intensief te worden opgezet, maar dient wel bijvoorbeeld eens per kwartaal plaats te vinden.
  • Een goede agenda kan daarbij helpen.

Controle en toezicht kunnen aantonen dat onderlinge afstemming een positieve uitwerking heeft op de zorgkosten.

  • Alleen verkondigen dat de zorgkosten stijgen is weinig zinvol.
  • Eenzijdige nadruk daarbij leggen op beheersing van de zorgkosten is voor de zorgverlener in het veld weinig bemoedigend.
  • Bij de zorgadministratiebureaus vindt interne controle plaats via de het stafbureau van de zorgfondsen.
  • Het toezicht is ook naar de patiënt gericht die essentiële vragen heeft over zijn zorgvraag en kosten.
  • Controle en toezicht moet effectief zijn. Van wezenlijk nut zijn en op reële gronden zijn gebaseerd.
  • Bij veranderend management vooral bij de huisartspraktijken en naar verwachting ook bij ziekenhuizen moet de uitwisseling van gegevens op gelijke basis plaatsvinden. Als de ordening goed is en er vertrouwen is in de positieve inzet van de betrokkenen (immers iedereen wil erbij horen en gezien worden) dan komt er vertrouwen. Wat waardevol en een goede positie is voor de uitoefening van controles en toezicht.
  • De conclusie is dat vertrouwen stellen (ontvangen) en vertrouwen geven zeker positief effect gaat geven.