Ga naar hoofdinhoud

voorstel vlaktaks

herstructurering inkomstenbelasting box 1

Inleiding

In de inkomstenbelasting box 1 voor werk en woning kennen we twee tarieven. De AOW gerechtigden betalen een aangepast tarief voor de premie volksverzekeringen.

  • De vlaktaks is in de huidige tariefstelling (nog) niet volledig toegepast.
  • Een volwaardige vlaktaks voor de belastingheffing bestaat uit één tarief met een vast belastingvrij bedrag. Deze toepassing wordt de “Benthamse progressie” genoemd. wat tot een milde progressie in de belastingheffing leidt.
  • Het is niet alleen het tarief maar ook zaken die verband houden met de inkomstenbelasting/premieheffing krijgen aandacht en een doeltreffende logische structuur.

Het voorstel tot invoering van de vlaktaks belastingheffing wordt hierna uitgewerkt.

Voorwaarden voor de vlaktaks

  • Een vast enkelvoudig tarief van toepassing voor alle inkomensgroepen (inkomen uit werk, uitkering, pensioen, en onderneming).
  • De vlaktaks belastingheffing dient toegankelijk, doelmatig en rechtvaardig (redelijk) van opzet en uitvoering te zijn.
  • Het moet leiden tot een effectief systeem voor de belastinginning. De huidige wetgeving Inkomstenbelasting 2001 kan na aanpassingen worden gehandhaafd.
  • Met de belastingvrije voet (bedrag) van € 20.000 wordt de vlaktaks in de belastingheffing voor alle inkomensgroepen progressief toegepast. Voor een toelichting met voorbeelden zie hierna de uitleg over de belastingdruk.
  • Het belastingtarief wordt uniform 49,50% voor alle inkomensgroepen. Zowel bij de huidige belastingheffingen als een vlaktakstarief gaat het voor alle belastingplichtigen om de totale effectieve belastingdruk. In tabel 1 en 2 wordt dit per inkomensgroep nader uitgewerkt.
  • De belastingdruk wordt uitgedrukt in een percentage. Zo wordt zichtbaar hoeveel belasting (na verrekening van belastingkortingen en toeslagen), met de premie van de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet Zvw (en voor de AOW-ers en ondernemers de inkomensafhankelijke premie Zvw) er feitelijk wordt betaald over het genoten bruto inkomen.
  • De belastingdruk van de vlaktaks van 49,50% is direct vast te stellen. Voorbeeld 1: bruto inkomen is € 48.000. Het belastingvrij bedrag is € 20.000. Een vlaktakstarief 49,50% over € 28.000 is € 13.860. De belastingdruk is dan 28,88%. Voorbeeld 2: bruto inkomen is € 79.000. Het belastingvrij bedrag is € 20.000. Een vlaktakstarief van 49,50% over € 59.000 is € 29.205. Belastingdruk is 36,97%.
  • Met behulp van tabel 1 (inkomensgroepen tot € 45.000) en tabel 2 (inkomensgroepen vanaf € 50.000) kan een goed beeld worden gevormd over de werking van het voorstel vlaktaks ten opzichte van de huidige belastingheffingen en premies, volksverzekeringen en basis Zvw, na verrekening van de heffingskortingen en toeslagen.

vlak tarief

  • Met de invoering van het vlaktakstarief verandert de tariefopbouw en de structuur van de Inkomstenbelastingwet 2001. Een aantal aftrekposten veranderen. De toeslagen worden losgekoppeld van de belastingdienst toeslagen. Na aanpassing komt de uitvoering bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De premie doorberekening van de Zorgverzekeringswet wijzigt en de financiering van de kinderopvang.
  • Bij de invoering van de vlaktaks in box 1 (tarief 49,50% met een belastingvrije voet van € 20.000) zijn de heffingskortingen niet meer nodig.
  • Een aantal aftrekposten worden niet meer via de belastingaangifte verwerkt. Voor een uitgebreide toelichting zie hiervoor de tabel 11 leeftoelage en tabel 12 woontoelage.
  • De vermenging van inkomen en vermogen in de eigen woning wordt ontkoppeld. Voor de hypotheekaftrek wordt een overgangsregeling geïntroduceerd, die bij tabel 5 eigen woning en tabel 6 hypotheekaftrek nader wordt toegelicht.
  • De uitvoering van het kindgebonden budget bij de Belastingdienst-toeslagen wordt opgepakt door de SVB afdeling kinderbijslag waar alle relevante gegevens voorhanden zijn.

Het vlaktakstarief omvat de volgende elementen:

  • tarief voor de belastingheffing inkomstenbelasting, waaronder een aandeel voor kinderopvang;
  • tarief voor de premieheffing volksverzekeringen;
  • voor het aandeel van de burgers in de premie basis Zorgverzekeringswet (Zvw);
  • voor de verplichte eigen bijdrage van de burgers in Zvw;
  • voor de inkomensafhankelijke premie Zvw (bij de lijfrente uitkeringen, pensioenen en voor de IB ondernemers).

Totaal 49,50%.

  • De inkomensafhankelijke premie voor de Zorgverzekeringswet die werkgevers voor hun personeel berekenen en afdragen aan de Belastingdienst blijft ongewijzigd. Dit is ook voor gemeenten van toepassing bij de bijstandsuitkeringen en bij instanties (zoals UWV) voor uitkeringen.
  • De structuur van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet zal dienovereenkomstig worden aangepast. In het kader van invoering van de vlaktaks is het niet direct noodzakelijk om tot een herstructurering van de administratieve organisatie van de zorgpartijen over te gaan. Als dat (nog) niet aan de orde is worden de zorgverzekeringspremies voor de basisverzekering door de zorgverzekeraars gedeclareerd bij de belastingdienst. Voor de eigen bijdrage in de Zvw zal hetzelfde traject worden ingezet. De zorgtoeslagen komen daardoor te vervallen.
  • De bijdragen voor de kinderopvang bij de ouders komen te vervallen. De kosten van de kinderopvang zullen zowel door de werkgevers als de rijksoverheid worden gefinancierd. De kinderopvangtoeslag voor ouders vervalt hiermee.

belastingjaar 2023

De regels voor belastingjaar 2023 vormen het uitgangspunt van dit voorstel.